Natuurlijk maakt de kruisweg deel uit van het interieur; er is echter een eigen pagina besteed aan de presentatie van deze bijzondere verzameling objecten, vervaardigd door atelier Jos Cuypers te Roermond (1919 - 1923). De bijbelse figuren met teksten flankeren de staties.
I: Jezus wordt ter dood veroordeeld. Salomon, wijsheid 2,19: Laat ons door smaad en smart hem beproven om zijne goedheid te kennen.
II: Jezus neemt het kruis op zijn schouders. Osee, 6,15: En ik heb hen onderwezen en tegen mij dachten ze kwaad uit. Habakuk, 3,13: Uitgetogen zijt gij tot redding van uwen gezalfde.
III: Eerste val van Jezus onder het kruis. Micheas, 7,8: Verheug u niet, mijne vijanden, omdat ik gevallen ben. Ik zal weder opstaan. Isaïas, 3,8-10: Om de misdaad van mijn volk heb ik hem geslagen, en de Heer wilde hem verbrijzelen door lijden.
IV: Jezus ontmoet zijn bedroefde moeder. Jeremias, klaaglied 2,13: Waarmee zal ik u vergelijken om u te troosten, maagd en dochter van Sion, want groot als de zee is uw smart.
V: Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis te dragen. Job, 16,8: Nu echter heeft mij mijn leed benauwd, en al mijne leden zijn krachteloos. Simon van Cyrene: En uitgaande vonden zij eenen man van Cyrene met name Simon, deze dwongen zij zijn kruis.....
VI: Veronica droogt het aangezicht van Jezus af. Isaïas, 53,2-3: Geene gedaante is aan hem en geen schoonheid, en als bedekt was zijn gezicht
VII: Tweede val van Jezus onder het kruis. Zacharias, 13,7: Zwaard, waak op tegen mijnen herder, tegen de man aan mij verwant (die mij aanstaat), zegt de Heer. Lucas, 23,28: Dochters van Jeruzalem, weent niet over mij, maar weent over uzelf en over uw kinderen.
VIII: Jezus troost de weenende vrouwen. Joël, 1,14-15: Roept tot den Heer, want nabij is de dag des Heren, als verwoesting komt Hij dan van den Almachtige.
IX: Derde val van Jezus onder het kruis. Jozef Patriarch (Aartsvader) Genesis 37,23: Zij hebben hem ontdaan van zijn kleed. Paulus, Hebr. 13,12: Om door zijn eigen bloed het volk te heiligen heeft Jezus buiten de poort geleden.
X: Jezus wordt van zijn kleederen beroofd en met gal en azijn gelaafd. Amos, 5,2: De maagd van Israël is neergeworpen ter aarde. Niemand is er die haar opricht.
XI: Jezus wordt aan het kruis genageld. David, Psalmen 21,17: Zij hebben mijn handen en voeten doorboord. Johannes de Doper, Joh. 1,29: Zie het Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld.
XII: Jezus sterft aan het kruis. Marcus, 15,25: En het was de derde ure toen zij hem kruisigden.
XIII: Jezus wordt van het kruis genomen. Mozes, Exod.12,46: En zijn gebeente zult gij niet breken Simeon, Lucas 11,35: En door uw eigen ziel zal een zwaard gaan.
XIV: Jezus wordt in het graf gelegd. Johannus ev. 19,40: Zij hebben het lichaam van Jezus genomen en in linnen doeken gewonden gelijk de Joden gewoon zijn te begraven.
|