5e zondag van Pasen 1e lezing Uit de Handelingen der Apostelen 9,26-31
In die tijd deed Paulus, in Jeruzalem aangekomen, pogingen zich bij de leerlingen aan te sluiten, maar allen waren bang van hem omdat zij niet konden geloven dat hij een leerling was. Barnabas trok zich zijn lot aan, bracht hem bij de apostelen en verhaalde hun, hoe hij onderweg de Heer gezien had en dat Deze tot hem had gesproken, en hoe hij in Damascus vrijmoedig opgetreden was in de Naam van Jezus. Voortaan ging hij in Jeruzalem geregeld met hen om terwijl hij onverschrokken optrad in de naam van de Heer. Hij sprak en disputeerde met de Hellenisten. Dezen probeerden hem te vermoorden. Toen de broeders dit te weten kwamen brachten zij hem weg naar Caesarea en lieten hem naar Tarsus vertrekken. Nu genoot de Kerk in heel Judea, Galilea en Samaria vrede; zij werd steeds meer bevestigd in de vreze des Heren en nam gestadig in aantal toe door vertroosting van de heilige Geest.
2e lezing Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes 3,18-24
Vrienden, wij moeten niet liefhebben met woorden en leuzen maar met concrete daden. Dat is onze maatstaf; daardoor krijgen wij de zekerheid dat wij thuishoren bij de waarachtige God. Dan mogen wij ook voor zijn aanschijn ons geweten geruststellen ook als het ons veroordeelt, want God is groter dan ons hart en Hij weet alles. Dierbare vrienden, daar ons geweten ons dus niet hoeft te veroordelen mogen wij vrijmoedig met God omgaan; wij krijgen van Hem alles wat wij vragen omdat wij zijn geboden onderhouden en doen wat Hem aangenaam is. En dit is zijn gebod: van harte geloven in zijn Zoon Jezus Christus en elkaar liefhebben zoals Hij ons bevolen heeft. Wie zijn geboden onderhoudt blijft in God en God blijft in Hem. En dat Hij in ons woont weten we door de Geest die Hij ons gegeven heeft.
Evangelie volgens Johannes 15,1-8
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: "Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Elke rank aan Mij die geen vrucht draagt snijdt Hij af; en elke die wel vrucht draagt zuivert Hij, opdat zij meer vrucht mag dragen. Gij zijt al rein dank zij het woord dat Ik tot u gesproken heb. Blijft in Mij dan blijf Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin als gij niet blijft in Mij. Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Wie in Mij blijft terwijl Ik blijf in hem die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets. Als iemand niet in Mij blijft wordt hij weggeworpen als de rank en verdort; men brengt ze bij elkaar, gooit ze in het vuur en ze verbranden. Als gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven vraagt dan wat gij wilt en gij zult het krijgen. Hierdoor wordt mijn Vader verheerlijkt dat gij rijke vruchten draagt; zo zult gij mijn leerlingen zijn."
OVERWEGING
‘Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Los van Mij kunt gij niets.’ Het lijkt misschien een harde uitspraak van Jezus, maar ze is direct uit het leven gegrepen. Je kunt ze dus honderden keren toepassen. Want wat is een moeder zonder kinderen, wat is een ondernemer zonder bedrijf, een arbeider zonder werk, een zanger zonder stem, een leraar zonder klas, een taxichauffeur zonder taxi, een sportman zonder supporters … Je merkt het: je kan eindeloos doorgaan. Gewoon grappig in dat verband is een voorbeeld uit het nabije verleden: Wat is een voetbalploeg zonder tegenspelers. Anders gezegd: wat kunnen twaalf heel rijke voetbalploegen die een eigen geldmachine in elkaar flansen nog doen als ze niet meer aan Europese en aan wereldbekers mogen deelnemen? Dan hebben ze alleen zichzelf, is winnen of verliezen niet meer belangrijk en hebben ze geen supporters meer. Geen wonder dat dat clubje van rijken die alleen aan geld kunnen denken al na één dag als een slechtgemaakte pudding in elkaar zakte. Je merkt het in alle voorbeelden: een mens heeft iemand nodig om zelf iemand te zijn. Je mag zo rijk zijn als de zee diep, je mag de helft van de wereld bezitten, je mag zo gezond zijn als een vis in het water, je mag dit en je mag dat … als je niemand hebt die met jou wil meegaan in je leven, heb je maar één zekerheid: dat je heel eenzaam bent. Probeer maar eens iemand te zijn op een onbewoond eilandje in de Stille Oceaan! Je zal rap weten dat je niemand bent. ‘Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Los van Mij kunt ge niets’, zegt Jezus, en Hij heeft gelijk. Probeer maar eens een christen te zijn als je je niet aan Jezus hecht. Als je niet probeert te leven naar zijn woorden en daden. Als je niet met Hem verbonden blijft in goede en in kwade dagen. Als je geen beroep doet op Hem wanneer je in crisis, in pijn, in lijden bent. Hoe kunnen we vruchten dragen van liefde, vrede, vergeving, geduld, zachtmoedigheid als we niet naar Jezus luisteren. En hoe kan de Kerk zulke vruchten voortbrengen als ze haar eigen weg wil gaan in plaats van de weg van Jezus. Als ze oordeelt en veroordeelt in plaats van Gods liefde uit te stralen. Als ze niet wil openstaan voor alle mensen, dus ook voor mensen die anders denken, anders voelen, anders hopen, gewoon anders zijn. Allemaal mensen met wie Jezus te maken kreeg, en aan wie Hij vroeg: ‘Wat wilt gij dat Ik voor u doe?’ Hij vroeg niet eens of zij wel in Hem geloofden, of ze elke zondag naar de synagoge gingen, naar de priesters luisterden en de wet van Mozes naleefden. Laten wij dat ook zijn: ranken aan de wijnstok die Jezus is. Ranken die niet kunnen leven zonder die wijnstok. Ranken die niet verdorren omdat ze gehecht zijn aan de wijnstok, zodat ze in liefde en vrede leven. In de tweede lezing zegt Johannes in heel directe woorden hoe we dat moeten doen: ‘Wij moeten niet liefhebben met woorden en leuzen, maar met concrete daden. Dat is onze maatstaf’, zegt hij. Hij weet dat wij daar niet altijd zullen in slagen, en dat onze woorden soms mooier en beloftevoller zullen klinken dan onze daden zijn, maar ‘geef het niet op’, zegt hij, ‘want God is groter dan ons hart en Hij weet alles.’ God weet dus ook dat we dikwijls wel willen, maar niet kunnen. Laten we dus nooit opgeven ernaar te streven ranken te zijn die aan Jezus zijn vastgehecht, zodat we kunnen leven zoals Hij ons heeft voorgeleefd. Amen.
|